Om overgewicht bij kinderen te voorkomen wordt aan ouders geadviseerd om hun kinderen magere of halfvolle melk te geven en geen volle melk. Een ogenschijnlijk logisch advies omdat volle melk door het hogere vetgehalte meer calorieën bevat. Een recente studie laat echter zien dat juist volle melk beter is voor het lichaamsgewicht. (1) Hoe sterk is het bewijs daarvoor?
De studie
Voor de studie hebben Canadese onderzoekers informatie verzameld van 2.745 gezonde kinderen van 1-6 jaar. Ze wilden weten of er een relatie bestaat tussen het vetgehalte van de melk en a) de BMI en b) de vitamine D status (serum 25(OH)D). De ouders kregen daarvoor een uitgebreide vragenlijst waarin ze konden aangeven wat voor soort melk hun kinderen dronken. Ze konden kiezen uit:
- Magere melk met 0,1% vet
- Melk met 1% vet
- Melk met 2% vet
- Volle melk met 3,2% vet
Een interessante bevinding is dat het drinken van melk met een hoger vetgehalte is geassocieerd met een lagere BMI en een hogere vitamine D status. De BMI van de kinderen die volle melk dronken was 0.72 punten lager en de vitamine D status was 5,4 nmol/l hoger dan van kinderen die melk dronken met 1% vet.
Verklaringen
Belangrijk om rekening mee te houden bij de interpretatie van de resultaten is dat het om een cross-sectionele studie gaat. Dat houdt in dat éénmalig de voeding is nagevraagd, de BMI is berekend en de vitamine D status is bepaald. Hierdoor is het niet mogelijk om een oorzakelijk verband aan te tonen.
Lagere BMI
De lagere BMI kan verklaard worden doordat volle melk beter verzadigt dan magere melk, waardoor uiteindelijk minder calorieën worden binnengekregen. Het kan ook zijn dat kinderen die te zwaar zijn eerder melk drinken met een lager vetgehalte. Er is dan sprake van een omgekeerd verband. Een interventiestudie met jongvolwassenen laat overigens het tegenovergestelde zien. (2) Volle melk en volle yoghurt leidde daar na 8 weken tot gewichtstoename en de magere varianten niet.
Hogere vitamine D status
De hogere vitamine D status kan verklaard worden doordat vitamine D in vet oplosbaar is. In volle melk zit meer vet waardoor de opname beter kan zijn. Niet onbelangrijk om hierbij te vermelden is dat in Canada de melk verrijkt is met vitamine D (2,5 mcg/250 ml). Een andere verklaring is dat overgewicht verantwoordelijk is voor de lagere vitamine D status. Vetweefsel is namelijk een opslagplaats voor vitamine D. Die inverse relatie wordt vaker gevonden en gewichtsverlies lijkt de vitamine D status te verbeteren. (3)
Conclusie
Op dit moment is er onvoldoende bewijs om te stellen dat volle melk beter of slechter is voor het gewicht dan magere melk. Er zijn meer goede studies nodig om daarover een uitspraak te kunnen doen.