Krijgen Nederlanders genoeg vitamines en mineralen binnen? Deze vraag stond centraal in het onderzoek van promovendus Julia Bird bij Wageningen University & Research op basis van de Voedselconsumptiepeiling 2012-2016(1). De onderzoeksresultaten geven reden tot zorg. Een groot deel van de bevolking krijgt minder micronutriënten binnen dan de aanbevolen hoeveelheden.
Tekst: Rob van Berkel Beeld: Dannes Wegman
Alhoewel er in de Westerse wereld geen voedselgebrek is – eerder een voedseloverschot – is dat geen garantie dat iedereen voldoende vitamines en mineralen binnenkrijgt. Veel mensen eten te vaak sterk bewerkt voedsel en daarin zitten geen of nauwelijks vitamines en mineralen die van nature aanwezig zijn in basisvoedingsmiddelen. Cijfers tonen dat weinig mensen in Nederland volgens de Richtlijnen goede voeding 2015 eten(2). Ongeveer een kwart van de volwassenen eet dagelijks meer dan 200 gram groente. Terwijl de aanbeveling van het Voedingscentrum nog hoger ligt: meer dan 250 gram groente per dag. Bij fruit is het nog slechter gesteld: minder dan een op de vijf eet meer dan 200 gram per dag. Het is dus niet verrassend dat de inname van bepaalde vitamines en mineralen laag is bij verschillende risicogroepen in Nederland en andere Europese landen(3,4,5). Overigens is een chronisch te hoge inname van vitamines en mineralen ook niet wenselijk. Dat probleem kan ontstaan bij productverrijking en suppletie(6).
Nieuwe analyse
De inname van mineralen en vitamines in Nederland is onderzocht door promovendus Julia Bird van Wageningen University & Research en gepubliceerd in het ‘European Journal of Nutrition’. Bird en onderzocht samen met 2 andere onderzoekers de inname van vitamines en mineralen op basis van de voedselconsumptiepeiling (VCP) 2012-2016 (1). Dit is de voorlaatste VCP, omdat de meeste recente VCP 2019-2021 nog niet beschikbaar was. Deze is pas eind 2023 gepubliceerd.
In het onderzoek van Bird is per geslacht en per leeftijdscategorie gekeken naar het percentage deelnemers dat de ‘Gemiddelde Behoefte’ (GB) of de ‘Adequate Inname’ (AI) niet haalde en de ‘Aanvaardbare Bovengrens’ (AB) overschreed (zie kader). Omdat de marge tussen de GB/AI en de AB klein is, is er bij foliumzuur en vitamines D en E een laag risico om de AB te overschrijden. Bij calcium, ijzer, zink, vitamines A en B6 is er een hoog risico om de AB te overschrijden. Naar andere vitamines en mineralen is niet gekeken. Als bron van de vitamines en mineralen is onderscheid gemaakt tussen drie groepen:
- Basisvoedingsmiddelen (niet verrijkt)
- Basisvoedingsmiddelen + verrijkte voedingsmiddelen
- Basisvoedingsmiddelen + verrijkte voedingsmiddelen + voedingssupplementen.
Definities: GB, ADH, AI en AB
Gemiddelde behoefte (GB): gemiddeld dagelijks innameniveau dat naar schatting voldoet aan de voedingsbehoefte van 50% van de gezonde individuen.
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH): gemiddeld dagelijks innameniveau dat voldoet aan de voedingsbehoefte van bijna alle (97-98%) gezonde individuen. De ADH wordt vaak gebruikt om voedingswaarde adequate diëten voor individuen te plannen.
Adequate inname (AI): de laagst bekende hoeveelheid die voldoende is voor vrijwel alle gezonde individuen. De AI wordt vastgesteld wanneer het bewijs onvoldoende is om een ADH te bepalen.
Aanvaardbare bovengrens (AB): de maximale hoeveelheid waarbij een dagelijkse inname geen nadelige gevolgen voor de gezondheid heeft.
Resultaten voor ijzer en zink
Voor de resultaten is in eerste instantie gekeken naar het percentage deelnemers dat de gemiddelde behoefte (GB) aan een micronutriënt niet haalde. In onderstaande staafdiagrammen staat per micronutriënt het percentage dat ónder de GB zit per leeftijdsgroep bij vrouwen (links) en mannen.
IJzer
Het onderzoek laat zien dat van de meisjes/vrouwen tussen de 1 en 49 jaar ongeveer 80-100% de gemiddelde behoefte (GB) aan ijzer niet haalde. Bij vrouwen tussen de 50 en 79 jaar is dat ongeveer 60 tot 80%. Van de jongens/mannen tussen de 1 en 18 jaar haalde ongeveer 65 tot 100% de GB niet. Mannen tussen de 19 en 69 jaar scoorden het minst slecht; 40% van hen haalde de GB niet. De Aanvaardbare bovengrens werd bij 1% van de mannen tussen de 70 en 79 jaar overschreden. Bij vrouwen tussen de 19 en 49 jaar en mannen tussen de 50 en 69 jaar was dat 0,5%. Aan het overschrijden van de AB droegen basis- en verrijkte voedingsmiddelen niet bij. Op het verminderen van het percentage deelnemers dat de GB niet haalde hadden voedingssupplementen een beperkte invloed.
Zink
Ongeveer 50% van de deelnemers haalde de gemiddelde behoefte aan zink niet. Bij deelnemers tussen de 19 en 69 jaar droegen verrijkte voedingsmiddelen en voedingssupplementen aanzienlijk bij aan de inname van zink. Daardoor was ook het percentage in die leeftijdsgroep dat de GB niet haalde lager. Van de kinderen tussen de 1 en 8 jaar overschreed 10% de aanvaardbare bovengrens.
- Oranje: Basisvoedingsmiddelen (niet verrijkt)
- Paars: Basisvoedingsmiddelen + verrijkte voedingsmiddelen
- Geel: Basisvoedingsmiddelen +verrijkte voedingsmiddelen + voedingssupplementen
Resultaten voor calcium en vitamine A
Voor calcium en vitamine A kon niet voor alle leeftijdscategorieën de gemiddelde behoefte (GB) vastgesteld worden. Voor die leeftijdscategorieën is de adequate inname (AI) gebruikt. De AI voorziet echter in de behoefte van bijna iedereen en niet in de behoefte van de helft van de personen, zoals de GB. In de publicatie van Bird staat bij de resultaten in een staafdiagram voor iedere leeftijdscategorie het percentage dat de gemiddelde behoefte of adequate inname niet haalde. Hierbij wordt niet duidelijk bij welke leeftijdscategorie de gemiddelde behoefte van toepassing is en bij welke de adequate inname. Omdat de adequate inname echter altijd hoger zal zijn dan de gemiddelde behoefte, zal het percentage deelnemers dat de AI niet haalt altijd groter zijn dan het percentage dat de GB niet haalt.
Calcium
Bijna 50% van de deelnemers jonger dan 9 jaar haalde de gemiddelde behoefte of de adequate inname voor calcium niet. Van de deelnemers tussen de 9 en 18 jaar en 70 en 79 jaar was dat ruim 75%. De inname van verrijkte voedingsmiddelen en voedingssupplementen was voor calcium laag en hielp niet om de gemiddelde behoefte of adequate inname te halen. Minder dan 0,5% van de deelnemers overschreed de aanvaardbare bovengrens.
Vitamine A
Meer dan 50% van de deelnemers tussen de 9 en 49 jaar haalde de gemiddelde behoefte of adequate inname aan vitamine A niet. Ondanks een bescheiden effect van verrijkte voedingsmiddelen en voedingssupplementen op de inname van nutriënten, verminderde het percentage deelnemers dat de gemiddelde behoefte of adequate inname niet haalde bij de meeste leeftijdscategorieën. Ongeveer 10% van de jongens en 5% van de meisjes tussen de 1 en 3 jaar overschreed de aanvaardbare bovengrens. Zowel basis- als verrijkte voedingsmiddelen en voedingssupplementen droegen daaraan bij.
- Oranje: Basisvoedingsmiddelen (niet verrijkt)
- Paars: Basisvoedingsmiddelen + verrijkte voedingsmiddelen
- Geel: Basisvoedingsmiddelen +verrijkte voedingsmiddelen + voedingssupplementen
Conclusies
Representatieve gegevens bij alle leeftijdsgroepen over de voedingsinname in Nederland laten zien dat de inname van calcium, ijzer, zink en vitamine A bij een groot deel van een schijnbaar goed gevoede bevolking lager is dan wordt aanbevolen. Dit werd het meest aangetoond bij adolescenten (9-18 jaar) en vrouwen. Verrijkte voedingsmiddelen en voedingssupplementen leverden slecht een bescheiden bijdrage aan de inname. De auteurs geven in hun studie aan dat hun onderzoeksresultaten gebruikt kunnen worden voor en door beleidsmakers om voedingsstrategieën te ontwikkelen die de inname van vitamines en mineralen laten toenemen.