Auteur: ir. Lisette de Jong
Fotograaf: Jan Buteijn Design
Mensen worden ouder, maar niet per se gezonder. Gelukkig begrijpen onderzoekers steeds beter hoe we met voeding en leefstijl kunnen ingrijpen op verouderingsprocessen. Met extra eiwit op het menu bijvoorbeeld, en met meer groente voor de darmmicrobiota. Maar ook fysieke en mentale uitdaging is nodig om gezonder oud te worden. Tijdens het congres ‘Gezonder oud worden’, georganiseerd door Yakult Nederland in samenwerking met de NZO, kwam dit en nog veel meer aan bod op 20 juni in Houten.
Andrea Maier live from down under
De gemiddelde en maximale levensverwachting van mensen stijgt, zo begon prof. dr. Andrea Maier, hoogleraar Veroudering en internist-ouderengeneeskunde aan de Vrije Universiteit en The University of Melbourne, haar presentatie. “Elke 10 jaar krijgen we er twee bij, onder meer dankzij een vroegere diagnose en een betere behandeling van aandoeningen als hart- en vaatziekten”, zo vertelde ze via een live videoverbinding met Australië.
Chronische ziekten
De vraag is echter of mensen wel zo gezond oud worden. “In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw was 3% van de Amerikanen diabetespatiënt. Dat aantal is nu ruim verdubbeld. En wereldwijd heeft inmiddels 37 procent van de mannen en 28 procent van de mannen overgewicht, en daarmee een grotere kans op hart- en vaatziektes, diabetes, artrose en andere chronische ziektes”, aldus Maier.
Vanaf 55 jaar meer medische kosten
De hoogleraar verwees naar een Australische studie waaruit blijkt dat een op de vijf inwoners van dit continent al op jonge leeftijd kampt met een of meer chronische aandoeningen, tegen bijna een op de twee 65-jarigen. “We zijn dus de eerste helft van ons leven gezond, de tweede helft niet”, zo concludeerde ze. “Mensen maken dan ook de meeste medische kosten met 55 jaar of ouder.”
Veroudering gevolg van schade
Wetenschappers beginnen ondertussen wel steeds beter te begrijpen hoe verouderingsprocessen in het lichaam verlopen. “Gedurende het leven ontstaat schade aan de organen en weefsels”, vertelde ze. “Die veroorzaakt vervolgens de typische verouderingsziektes.” De mate waarin schade optreedt, is afhankelijk van iemands genetische constitutie – onderzoekers denken dat deze factor voor 30% bijdraagt aan ‘langlevendheid’ – gedrag en omgeving. “Wat en hoeveel eten we, en bewegen we voldoende”, aldus Maier. Ook sociale participatie is belangrijk.
Grote verschillen in biologische leeftijd
“Iemands chronologische leeftijd is niet perse gelijk aan iemands biologische leeftijd”, benadrukte de hoogleraar. Ze verwees hierbij naar een recente studie gepubliceerd in PNAS, waarbij 3.000 mensen van 26-jaar oud gedurende 15 jaar gevolgd werden. De resultaten waren schokkend, aldus de hoogleraar. “Met achtendertig jaar varieerde de biologische leeftijd van de deelnemers tussen de 28 en 65”, illustreerde ze. “Sommige deelnemers konden geen 30 seconden op 1 been staan. Daarnaast waren er verschillen zichtbaar in cognitie, de knijpkracht die mensen in hun handen hadden en de conditie van de bloedvaatjes in het netvlies.”
Rimpels door senescente cellen
Ook de huid kan een maat zijn voor iemands biologische leeftijd, stelt Maier. “Door de jaren heen hopen zich in het lichaam steeds meer senescente cellen op: cellen die door slijtage niet meer delen”, vertelde ze. “Hoe meer senescente cellen, hoe meer rimpels en hoe hoger de geschatte leeftijd.” Medicijngebruik lijkt het aantal senescente huidcellen te vergroten.
Poets je tanden op een been
Tot besluit van haar presentatie hield Maier een pleidooi om veroudering erkend te krijgen als ziekte. “We kennen de pathologie, en hebben wetenschappelijk bewijs voor hoe we veroudering kunnen remmen”, benadrukte ze. “Maar we kunnen pas erkende middelen op de markt brengen als veroudering een ICD-11 status krijgt.” Voordat het zo ver is, kunnen mensen zelf al het nodige doen om langer gezond te blijven. “Maak je leven uitdagend”, adviseerde de hoogleraar. “Kom vaker uit je stoel, ga springend over straat, of poets je tanden op een been. Reken maar dat je er fit van wordt!”
Darmbacteriën: een weerspiegeling van onze leefstijl
Prof. dr. Cisca Wijmenga, hoogleraar Genetica en hoofd van de afdeling Genetica bij het UMCG Groningen was een van de andere sprekers tijdens het congres Gezonder oud worden II. Haar presentatie draaide om de bacteriën in onze darmen en hoe deze al sinds eeuwen bestudeerd worden. “De chinezen tweeduizend jaar geleden wisten het al: poep is goed voor de gezondheid”, deed Wijmenga uit de doeken. “Zij schotelden patiënten verdunde poep – ‘gele soep’ – voor, ter behandeling van voedselvergiftiging en ernstige diarree.”
Poeptransplantaties
De hoogleraar raakte zelf geïnteresseerd in poeptransplantatie door een onderzoek van de Vrije Universiteit, een jaar of zes geleden. Mannen met metabool syndroom kregen hierbij at random de darmmicrobiota van slanke mensen toegediend, of die van henzelf. Zes weken na de poeptransplantatie was de insulinegevoeligheid van de deelnemers significant hoger, evenals het aantal ‘goede’ butyraat-producerende bacteriën in hun darm.
Clostridium difficile infectie
Poeptransplantatie laat ook bij infecties met de hardnekkige Clostridium difficile bacterie positieve resultaten zien, aldus Wijmenga: “Tachtig procent van de patiënten is na de behandeling van zijn klachten af; antibiotica slaan bij slechts twintig procent aan.” De hoogleraar is van mening dat er meer onderzoek nodig is naar de veiligheid van deze baanbrekende therapie. “Poeptransplantatie werkt niet altijd even goed, en kan soms bijwerkingen geven”, benadrukte ze. “Zo kampt een vrouw sinds zij ontlasting van haar te zware dochter kreeg toegediend, met obesitas.”
Interventies met bacteriën
Wijmenga noemde in haar presentatie een reeks mogelijke interventies met bacteriën. “Ik verwacht dat er medicijnen ontdekt worden die dysbiose tegengaan en de diversiteit van de microbiota kunnen bevorderen”, zei ze. “Daarnaast denk ik aan medicijnen op basis van darmbacteriën, en aan bacteriën die de effectiviteit van medicijnen verbeteren.”
Darmbacteriën: een extra orgaan
Darmbacteriën zijn te beschouwen als een extra orgaan, volgens Wijmenga. “De darm telt 39 biljoen (1 biljoen is 1012) bacteriën, meer dan we in ons lichaam aan cellen hebben.” In de darm leven maar liefst 500-1.000 verschillende soorten bacteriën, waarvan het gros niet te kweken is in het lab. “Gelukkig hebben we tegenwoordig moleculaire technieken tot onze beschikking waarmee we deze soorten toch kunnen detecteren en bestuderen”, vertelde ze.
DNA-profiel van ieders darmbacteriën
Moleculaire technieken richten zich op het DNA van bacteriën, ook wel microbioom genoemd. “Je neemt een monster met bacteriën, verdunt het een beetje, isoleert het DNA eruit en stopt dit in een machine. De DNA-volgordes die eruit rollen, zeggen iets over de soorten bacteriën die er in het mengsel zitten, en in welke hoeveelheden”, aldus Wijmenga. “De methode is snel en levert een reusachtige hoeveelheid data op. Je hebt een grote computer nodig om die allemaal te verwerken.”
Grote cohortstudie in Groningen: LifeLines
Moleculaire technieken worden bijvoorbeeld toegepast in LifeLines, een grootschalige cohortstudie in Groningen, Friesland en Drenthe. Aan dit onderzoek – gestart in 2006 – nemen maar liefst 167 duizend mensen deel, afkomstig uit alle lagen van de bevolking, gezond of met een aandoening als diabetes, astma of depressie. De studie telt drie generaties deelnemers, en onlangs is er een deelproject gestart (LifeLines NEXT) waarin ook de vierde generatie meedoet. Hierbij wordt gekeken naar de ontwikkeling van het microbioom van kinderen in hun eerste levensjaar.
Deelnemers aan LifeLines staan elke vijf jaar bloed, urine, poep en haren af. Daarnaast vullen ze vragenlijsten in over hun voedingspatroon, leefstijl en sociale omgeving. “Er zijn inmiddels meer dan vijf miljoen monsters verzameld, die samen informatie geven over achtduizend verschillende fenotypes”, aldus Wijmenga. “Zoveel data zijn cruciaal als we het microbioom unbiased willen bestuderen.”
Invloed op diversiteit
De samenstelling van de darmmicrobiota is voor ieder mens uniek, en redelijk stabiel. Mensen verschillen echter qua diversiteit, zo stelt Wijmenga. Twee onderzoekers in de groep van Wijmenga, Jingyuan Fu en Sasha Zhernakova, onderzochten welke factoren hierop van invloed zijn. Zij volgden 21 vrijwilligers gedurende drie maanden in de tijd en brachten maar liefst 126 factoren in kaart die van invloed waren. “Samen verklaarden deze bijna 20% van de variatie in samenstelling”, aldus Wijmenga.
Invloed door reizen, infecties en… geslacht
Reizen en infecties brengen binnen enkele dagen grote veranderingen teweeg. Ook geslacht doet ertoe: vrouwen hebben over het algemeen een iets complexer microbioom dan mannen. Daarnaast zijn leeftijd, iemands algemene gezondheidsstatus en medicijngebruik van invloed. “Maagzuurremmers bijvoorbeeld veranderen 20% van de bacteriepopulatie in de maag. De maagbarrière functioneert hierdoor minder goed en dat vergroot de kans op gastro-enteritis”, illustreerde de hoogleraar. Maagzuurremmers behoren tot de meest gebruikte medicaties in Nederland.
Positieve en negatieve effecten voeding
Voeding staat van alle factoren die van invloed zijn op de darmmicrobiota met stip bovenaan. “Sommige producten, zoals koffie, karnemelk, thee, rode wijn, groente en fruit verrijken de soortenrijkdom”, vertelde Wijmenga. “Producten als bier, frisdrank en volle melk, en een overdaad aan kilocalorieën, koolhydraten en eiwitten hebben juist een negatief effect.”
PDS en inflammatoire darmziekten
Er lijkt ook een verband te zijn met bepaalde ziektes. “Mensen met Prikkelbaardarmsyndroom (Irritable Bowel Disease) hebben bijvoorbeeld vaak een verhoogd aantal bacteroïdetes in hun darm, terwijl bij mensen met inflammatoire darmziektes (Irritable Bowel Disease) firmicutes in de meerderheid zijn”, aldus Wijmenga. “We onderzoeken nu of deze informatie artsen kan helpen deze aandoeningen – die tot vergelijkbare klachten leiden – van elkaar te onderscheiden.”
De inzichten uit het onderzoek bieden ook uitkomst bij de evaluatie van medicaties en behandelingen. “Denk bijvoorbeeld aan toepassing van de protonpompremmer bij een maagzweer of refluxklachten, een aanpak waarover op dit moment veel discussie is.”
Literatuur & websites
Hieronder de wetenschappelijke publicaties en websites waarnaar de 2 sprekers verwezen.