Eten is meer dan een bordje voedingstoffen. Gelukkig maar! De Gezondheidsraad vindt dat ook. In de nieuwe Richtlijnen Gezonde Voeding heeft de raad gezorgd voor een verschuiving van voedingsstoffen naar voedingsmiddelen en voedingspatronen. Dat geeft meer ruimte en laat zien dat er meer wegen naar Rome leiden als het over gezond eten gaat. Het is belangrijk dat wij als diëtist die ruimte gaan benutten. Want een voedingsadvies moet wel haalbaar zijn.
De verschuiving in de Richtlijnen naar voedingsmiddelen en -patronen is een positieve verandering, vind ik. Maar als ik om me heen kijk, zie ik die verschuiving nog niet. Het gaat overal nog steeds over voedingstoffen. Niet alleen in de media, zelfs de voedingskundige – al dan niet zelf benoemd – maakt zich er schuldig aan. Ben je te dik? Dat komt door de koolhydraten. Niet fit? Suiker is de boosdoener. Pijn in je buik? Melk eruit, want lactose is het probleem. Begrijp me niet verkeerd; er valt veel te verbeteren aan ons voedingspatroon. Daarin verandering brengen kan in veel gevallen een oplossing bieden voor tal van klachten; meer dan we denken. Maar moet het allemaal zo generalistisch?
Experiment
Ik vraag me ook vaak af wat cliënten overnemen van het voedingsadvies dat wordt voorgesteld. Kunnen ze het voedingsadvies volhouden in hun dagelijkse leven? Om daar achter te komen, besloot ik zelf maar eens de proef op de som te nemen. Ik ben tenslotte niet te beroerd om mee te doen aan een experimentje. Dus hup: hoe haalbaar is een veel gebruikt voedingsadvies voor mijzelf? Ik besloot om twee weken lang niet meer dan 20 – 25 g koolhydraat te nemen per dag. Dat is best een opgave voor een liefhebber van roggebrood, fruit, zuivel, alle mogelijke granen en peulvruchten. Daar komt nog bij dat ik niet zo’n fan ben van vlees (altijd een ding in de familie, als slagersdochter), ik een ‘psychische’ allergie heb voor vis en dat eieren zeker niet tot mijn favorieten behoren.
Na drie dagen…
Gelukkig heb ik verstand van voeding. En dus heb ik een dagmenu voor mezelf in elkaar geknutseld met veel kwark, noten en groenten. De eerste dag, een kantoordag, lukte het aardig. Aan het eind van de dag stond de meter op 32 g koolhydraten. De tweede dag liep het echter al mis: een salade eten in de auto lukte niet goed en bij de vergadering in de avond waren er alleen belegde broodjes. Bovendien had ik per ongeluk bietjes door de salade gedaan, ook een koolhydratenmisser. Na drie dagen ben ik al afgehaakt. Halverwege mijn rondje hardlopen had ik opeens geen puf meer. Maar ik werd er vooral zo chagrijnig van; ik miste de linzen en een gewone volkoren boterham met kaas. In plaats van volledig afhaken, trad er een noodplan in werking. Ik besloot m’n dieet aan te vullen met low carb-calorieën, nog meer noten, veel volvette kaas (geen straf) en verplicht vlees op mijn bord. Helaas bleek ook dit voedingspatroon totaal niet bij me te passen en heb ik uiteindelijk maar drie dagen voldaan aan de missie van max. 25 g koolhydraten.
Passend voedingsadvies
Ondanks mijn achtergrond en kennis van voeding, lukte het mij niet om met dieetbeperking op een gezonde wijze te blijven eten die past bij mijn leefpatroon. Hoe moet dat gaan bij de havenarbeider die ’s nachts werkt? Of de buschauffeur die rond etenstijd aan het rijden is? Nemen zij de geadviseerde avocadosalade mee naar hun werk? Natuurlijk begrijp ik de achterliggende gedachte van alle goedbedoelde adviezen. Maar mijn advies na dit experiment: sla niet te ver door met het voedingsadvies. En vergeet niet om welke persoon het gaat. Wat is zijn of haar voedingspatroon en past het nieuwe advies wel bij hem of haar en bij diens leefpatroon? Er zijn namelijk meer wegen die naar Rome leiden. Ik heb een andere weg gekozen.