Tekst: Stephan Peters en Jolande Valkenburg
Beeld: Arenda Oomen en ANP
De gezonde keuze moet de makkelijke keuze worden als we willen dat mensen gezonder gaan eten. Dat is de overtuiging van demissionair minister Schippers. Volgens de minister zijn we op de goede weg: ‘Zowel overheid als consument en bedrijfsleven zijn zich ervan bewust dat voeding gezonder kan en moet.’
Edith Schippers is sinds 2010 minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In die twee kabinetsperioden heeft de minister haar stempel gedrukt op de zorg, vooral door de stijging van de zorgkosten af te remmen. Ook op het gebied van voeding en gezondheid zijn belangrijke stappen gezet. In 2014 ondertekende minister Schippers samen met het bedrijfsleven het Akkoord Verbetering Productsamenstelling. Doel van het akkoord was – en is nog steeds – om de samenstelling van producten te verbeteren door de gehaltes aan zout, verzadigd vet en calorieën te verlagen.
Nu we aan de vooravond staan van een nieuw kabinet en de minister bekend heeft gemaakt niet terug te keren als minister is hét moment aangebroken om het net op te halen. Wat heeft de minister bereikt op het gebied van productverbetering. En wat moet er volgens haar nog meer gebeuren om Nederland gezonder te maken?
Waarom vind u het zo belangrijk dat producten in hun samenstelling worden verbeterd?
‘Als het voor mensen makkelijker wordt om de gezonde keuze te maken, dan wordt een gezond voedingspatroon uiteindelijk voor iedereen vanzelfsprekend. Maar als je kijkt naar de aanbevelingen van de Gezondheidsraad (dagelijks maximaal 6 gram zout, en minder calorieën uit suiker of vet) dan was het voor een gewone consument nauwelijks mogelijk om niet te vet of te zout te eten. Het was dus nodig om de productsamenstelling aan te passen.’
Hoe bent u te werk gegaan om productherformulering in gang te zetten?
‘Vanaf 2009 proberen we samen met producenten brood, kaas en vleeswaren minder zout te maken. Dat ging heel goed en daarom hebben we in januari 2014 het Akkoord Verbetering Productsamenstelling gesloten met de retail (CBL), industrie (FNLI), horeca (KHN) en catering (Veneca). Hiermee is de hele keten van productie en aanbod aan de consument vertegenwoordigd. Gezonder voedsel moet overal en voor iedereen toegankelijk zijn.’
Wat houdt het Akkoord Verbetering Productsamenstelling precies in?
‘Retailpartijen, de Koninklijke Horeca Nederland en cateringorganisaties hebben afgesproken hun producten, maar bijvoorbeeld ook hun gerechten, met minder zout, minder verzadigd vet en minder suikers samen te stellen. De afspraken die we hebben gemaakt, worden steeds getoetst door de Wetenschappelijke Adviescommissie. Op deze manier ligt de focus op het verbeteren van de producten met de hoogste gehaltes zout, suiker en verzadigd vet. Per productcategorie – sauzen bijvoorbeeld – maken we afspraken om stapsgewijs minder zout of suiker toe te voegen. In de horeca en catering leggen we de focus vooral op een bewuste inkoop, verantwoord aanbod, de bordsamenstelling en de grootte van porties.’
‘De focus ligt op het verbeteren van de producten met de hoogste gehaltes zout, suiker en verzadigd vet’
Welke producten zijn verbeterd wat betreft de samenstelling? En bent u tevreden met het behaalde resultaat?
‘Het Akkoord loopt tot 2020, dus we zijn halverwege. Als ik kijk naar hoe kaas, brood, vleeswaren, groente- en fruitconserven inmiddels zijn samengesteld, dan hebben we echt grote stappen gemaakt. Maar er zijn ook categorieën waar het minder goed gaat. Ik vind samen met de Wetenschappelijke Adviesraad dat het over de gehele linie sneller zou moeten. Natuurlijk moet het geleidelijk. Als een product ineens heel anders smaakt, dan kopen consumenten het niet meer en kiezen ze alsnog voor de ongezondere optie. Productverbetering is ingewikkeld. Het raakt de smaak, textuur en houdbaarheid van producten. Maar de afspraken met het bedrijfsleven zijn niet vrijblijvend. De koplopers laten zien dat het kan. Er is dus geen excuus voor de achterblijvers om niet aan te haken.’
Het Nederlands Europees voorzitterschap heeft een enorme boost gegeven aan productverbetering in Europa. In Nederland wordt al sinds 2009 aan productverbetering gewerkt, waarmee Nederland koploper is in Europa en in de rest van de wereld. In andere Europese landen bestond tot vorig jaar nog veel weerstand tegen het herformuleren van producten. Die houding veranderde opvallend tijdens het Nederlands Europees voorzitterschap in 2016. Minister Schippers heeft met haar ministerie de verbetering van productsamenstelling hoog op de Europese agenda gezet. En met succes. Een groot aantal Europese bedrijven en koepelorganisaties besloot na het Nederlands voorzitterschap aan de slag te gaan met het herformuleren (verbeteren) van producten.
‘Gezondere producten door een verbeterde samenstelling is nu een gedeelde ambitie in Europa. Dat is een mooie start’
Wat heeft u tijdens het Nederlands Europees voorzitterschap gedaan om productverbetering zo succesvol op de Europese agenda te zetten?
‘In heel Europa groeit het aantal mensen met overgewicht sterk en daarmee ook het aantal diabetespatiënten. Dat is voor die mensen zelf heel vervelend, maar veroorzaakt ook hogere zorgkosten. We delen in Europa niet alleen een vrije interne markt, we delen ook dezelfde problemen. Eén blik in de supermarkt leert je dat de voedingsmiddelenindustrie een wereldwijde industrie is. Als we die gezonder willen maken, dan kunnen we dat als Nederland niet alleen. Dan moeten we als Europese Unie de handen ineen slaan. Daarom heb ik het onderwerp verbetering van productsamenstelling nadrukkelijk op de Europese agenda gezet. Daarvoor was het belangrijk om Europese lidstaten, Europese Commissie, WHO, bedrijfsleven en ngo’s te laten inzien dat mensen alleen gezondere keuzes gaan maken als die keuze onontkoombaar en makkelijk is. De Nederlandse sectororganisaties, waaronder de Nederlandse Zuivel Organisatie, hebben in Europa hetzelfde gedaan en hun partners betrokken. Dat gaf een enorme slagkracht. Tijdens de conferentie in februari 2016 is een Roadmap for Action on food product improvement onderschreven door een unieke combinatie van lidstaten, bedrijven en Europese sectororganisaties. Gezondere producten door een verbeterde samenstelling is nu een gedeelde ambitie in Europa. Dat is een mooie start. Het staat prominent op de agenda. De Roadmap moet ervoor zorgen dat dit een eerste stap is en we daadwerkelijk resultaten boeken.’
Op welk moment tijdens het EU-voorzitterschap raakten andere Europese landen ervan overtuigd dat productverbetering noodzakelijk is?
‘Het zal niet één moment zijn geweest waarop er een omslag is bereikt in de denkwijze over productverbetering in Europa. Het was vooral een kwestie van heel goed voorbereiden, partijen laten weten wat productverbetering is en waarom het noodzakelijk is. Dat betekent dus veel praten. Maar meer nog is het belangrijk geweest dat alle partijen (overheid, bedrijfsleven, NGO’s) hun inzet hebben gebundeld door samen op te trekken. Zij hebben laten zien dat de voedselindustrie een wereldwijde markt is, en dat we die in Nederland niet in ons eentje gezonder kunnen maken. Daarvoor moeten we écht de handen ineen slaan. Uiteindelijk draait het erom dat je intrinsiek gemotiveerd bent om echt een omslag te bewerkstelligen. Dat waren deze partijen. En dat geeft power. Het is ook het besef dat als je deze omslag niet maakt, het uiteindelijk ook marktaandeel kan kosten. Dit zijn namelijk geen gemakkelijk op te lossen problemen. De aandacht hiervoor zal de komende jaren alleen maar groter worden.’
Hoe ziet u de toekomst wat betreft productherformulering? Wanneer bent u tevreden?
‘Ik ben pas tevreden als de gezonde keuze voor iedereen de makkelijke keuze is. Dat vraagt – helaas – om een lange adem, maar we zijn op de goede weg. Het is nu cruciaal dat we doorpakken en versnellen. Het is nooit af. We moeten blijven kijken naar hoe producten gezonder kunnen worden. Hier in Nederland, en in Europa moet er een zogeheten level playing field komen, want alleen zo wordt een gezonde keuze écht gemakkelijk.’
De wens om te herformuleren staat soms op gespannen voet met de behoefte van de consument. Hoe kijkt u aan tegen smaakverandering en dat consumenten daardoor kiezen voor producten die niet verbeterd zijn?
‘Binnen het Akkoord hebben we vanaf het begin aandacht gehad voor zowel smaakgewenning bij de consument, als voor het feit dat het alleen werkt als iedereen meedoet.’
Wat doet de overheid nog meer om Nederlanders gezonder te laten eten of leven?
‘Voeding speelt een cruciale rol, maar een gezonde leefstijl hangt ook samen met niet roken, matig drinken en voldoende bewegen. Met het Nationaal Programma Preventie willen we voorkomen dat mensen chronische ziektes ontwikkelen. En met programma’s als JOGG proberen we kinderen en jongeren meer te laten bewegen en ze te leren wat gezonde voeding is en waarom gezond eten zo belangrijk is. We hebben bijna 4000 buurtsportcoaches in onze gemeenten paraat om iedereen die geen lid is van een sportclub de mogelijkheid te geven om dichtbij huis te sporten. Ook is samen met inmiddels 2100 partijen het programma Alles is Gezondheid gestart. Scholen, bedrijven, maar ook sportkantines slaan de handen ineen om Nederland gezonder te maken. Hieruit blijkt hoe belangrijk het is om de verbinding te zoeken. Niet alleen de overheid is aan zet, wij moeten allemaal aan de slag. Gemeenten doen zelf ook veel om jongeren op gezond gewicht te krijgen. Zo is het in een aantal gemeenten gelukt om de groei van obesitas onder kinderen niet alleen te stuiten, maar het aantal kinderen met obesitas ook te laten slinken. Tot slot werken ook steeds meer ziektekostenverzekeraars samen met gemeenten op het terrein van preventie. Voorkomen is beter dan genezen. Als er ergens veel in beweging is gezet met enthousiaste partners dan is het wel op het terrein van preventie.’
‘We moeten blijven kijken naar hoe producten gezonder kunnen worden’
In welke oplossingen in de strijd tegen overgewicht heeft u het meeste vertrouwen?
‘Overgewicht heeft niet één oorzaak en er is dus ook niet één hapklare oplossing. We krijgen alleen een gezond Nederland als we daar als samenleving met elkaar onze schouders onder zetten. Op het gebied van voeding zijn er mooie initiatieven. Op de Voedseltop eerder dit jaar kwamen ruim 150 invloedrijke beslissers uit de Nederlandse voedselwereld bij elkaar. Nederland moet over vijf tot tien jaar wereldwijd de onbetwiste koploper zijn in gezonde en duurzame voeding. Dat kan door samen te werken: boeren, producenten, supermarkten, horeca, scholen, cateraars, zorginstellingen, sportkantines, maatschappelijke organisaties, onderzoekers en de overheid.’
‘Ik heb op de Voedseltop gezien hoeveel power, ideeën en enthousiasme er is onder bedrijven, wetenschappers, instellingen, overheden en nog veel meer partijen om echt het verschil te gaan maken. Voor consumenten moet het mogelijk zijn om lekker en gezond te eten door een gezond aanbod in de schappen van de supermarkt, in de horeca, in zorginstellingen, onderweg, in de kantine op het werk, op school en bij de sportclub. Het Voedingscentrum heeft ook een app ontwikkeld die mensen daarbij helpt. Dit soort praktische initiatieven kunnen het verschil maken!’
‘Niet alleen de overheid is aan zet, wij moeten allemaal aan de slag’
Als u terugkijkt op de afgelopen jaren: waar bent u als minister dan het meest trots op als het gaat om voeding en gezondheid?
‘Als het specifiek over dit onderwerp gaat, dan ben ik er vooral trots op dat we als Nederland voorop lopen als het gaat om productverbetering. Zowel overheid als consument en bedrijfsleven zijn zich ervan bewust dat voeding gezonder kan en moet. Al die initiatieven die ik hiervoor heb genoemd komen van enthousiaste mensen die bereid zijn tijd en energie te stoppen in deze belangrijke missie. Vanuit die voortrekkersrol is het ons samen ook gelukt om productverbetering nadrukkelijk op de Europese agenda te zetten.‘
Wat zou uw advies aan de volgende minister zijn?
‘Benut de kracht die in mensen en in de samenleving zit. Uiteindelijk bereik je samen veel meer!’