Koemelkallergie ofwel koemelkeiwitallergie is een overgevoeligheid voor het eiwit in koemelk. Het komt vooral voor bij heel jonge kinderen. De meeste kinderen groeien erover heen. De behandeling bestaat uit het weglaten van producten met koemelkeiwit.
Prevalentie koemelkallergie
Ongeveer 2-7% van de baby’s in Nederland heeft een koemelkallergie. Bij baby’s die alleen borstvoeding krijgen komt koemelkallergie veel minder voor: ongeveer 0,5%. Op de leeftijd van 1 jaar is bij de helft van de kinderen de koemelkallergie verdwenen. Slechts 1 op de 10 kinderen met koemelkallergie heeft er na 3 jaar nog last van. Uiteindelijk zijn de meeste kinderen in de kleutertijd (4-5 jaar) over de allergie heen gegroeid. Daardoor komt koemelkallergie bij oudere kinderen en volwassenen nauwelijks voor: zo’n 0,1-0,5% van de volwassenen heeft koemelkallergie.
Klachten en symptomen
Symptomen van koemelkallergie zijn in te delen in 4 groepen:
- Huid, zoals jeuk, roodheid, bultjes en eczeem;
- Maag-darmkanaal, zoals krampjes, buikpijn, misselijkheid, spugen, diaree en obstipatie;
- Luchtwegen, zoals jeukende neus, niezen, loopneus, verstopte neus en hoesten;
- Overig, zoals onrust, huilen en slecht groeien.
Oorzaak bij afweersysteem
Bij jonge kinderen is het maag-darmkanaal niet volgroeid. Daardoor zijn de darmen nog niet in staat om alle voedingsstoffen tot heel kleine stukjes af te breken. Het lichaam neemt daardoor ook wat grotere stukjes eiwit op. Voor de meeste baby’s zijn die grotere stukjes geen probleem. Bij kinderen met een koemelkeiwitallergie ziet het afweersysteem die grotere stukjes als “indringers”. Het lichaam maakt vervolgens antistoffen aan om de indringers te bestrijden. Juist daardoor kunnen er klachten ontstaan. Wanneer ouders, broertje of zusje last hebben (gehad) van een allergie, dan heeft een baby meer kans op een koemelkallergie.
Diagnose koemelkeiwitallergie
Kinderen met koemelkeiwitallergie hebben vaak veel verschillende klachten. Deze klachten zijn niet kenmerkend voor koemelkallergie. Ook bij andere aandoeningen kan een kind één of meer van deze klachten hebben. Daarom is het stellen van een diagnose belangrijk. Er is maar één manier om koemelkeiwitallergie vast te stellen of uit te sluiten: de dubbelblinde placebogecontroleerde koemelkprovocatietest. Deze test dient onder begeleiding van een consultatiebureau of kinderarts uitgevoerd te worden. Hierbij kijkt men hoe een kind reageert op een koemelkeiwitvrije voeding. Vervolgens krijgt het kind weer koemelkeiwit en kijkt men naar de reacties hierop. Treden er reacties op dan heeft het kind een koemelkeiwitallergie. Blijven reacties uit dan is er waarschijnlijk iets anders aan de hand.