De behandeling van lactose-intolerantie bestaat uit het minderen met melk en zuivelproducten. Melk en zuivelproducten leveren 58% van de inname van calcium in de Nederlandse voeding, zo blijkt uit de Voedselconsumptiepeiling 2007-2010. Ook is zuivel een goede bron van fosfor, kalium en de vitamines A, B2 en B12. Daarom kunnen melk en melkproducten niet zo makkelijk uit de voeding geschrapt worden. Het is raadzaam om een diëtist te bezoeken om zuivel goed te vervangen en tekorten te voorkomen.
Tekorten vermijden bij lactose-intolerantie
Melk en andere zuivelproducten zijn in het voedingspatroon van de gemiddelde Nederlander verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de calcium die we dagelijks nodig hebben. Als er geen zuivel wordt genuttigd, moet dit uit een andere voedingsbron komen. Groene groenten, noten en peulvruchten zijn andere bronnen van calcium.
Let op fytinezuur en oxaalzuur
Fytinezuur beperkt de opname van calcium. Deze stof zit vooral in granen. Het is belangrijk calciumrijke producten en granen dus op andere momenten te nuttigen. Oxaalzuur doet hetzelfde. Dit zit in onder andere rabarber en spinazie. Vitamine D helpt juist bij de opname van calcium door het lichaam.
Lactose weer introduceren
Bij een tijdelijke lactose-intolerantie – bijvoorbeeld door medicijnen, ziekte of een operatie – is het belangrijk om na een tijdje geleidelijk weer melk(producten) te gaan gebruiken om te bepalen of de klachten verdwenen zijn en lactose zoals voorheen weer verteerd wordt.